Door Edward Janssens
Conservatief Nederland
Lestari Scholtes en Gwylim Janssens, ook wel bekend als het Pianoduo Scholtes & Janssens, richtten vijf jaar geleden het Pianoduo Festival Amsterdam op vanuit het idee om Nederland meer te bieden op het gebied van Pianoduomuziek. “In Nederland wordt het genre pianoduo minder serieus genomen dan in landen als Duitsland, Japan en Israël”, begint Lestari. “Voor het genre strijkkwartet heb je bijvoorbeeld de strijkkwartetacademie en diverse concertseries, maar voor het genre pianoduo was dat er nog niet. En dat terwijl pianoduospel minstens zo intensief is.”
“Op het gebied van pianoduomuziek zijn de programmeringen in Nederland vaak wat conservatief”, valt Gwylim bij. “Er wordt al snel gevraagd naar de geijkte klassiekers zoals Scaramouche van Milhaud, La Valse van Ravel of de Fantasie van Schubert. Die werken hoor je ook tijdens het Pianoduo Festival Amsterdam, maar we proberen het breder te trekken dan dat. Het genre biedt veel meer artistieke mogelijkheden.”
Dat Nederlandse conservatisme kan het duo wel verklaren. “Nederland is van oudsher veel minder een klassiekemuziekland dan bijvoorbeeld Duitsland. De grote componisten komen nu eenmaal uit andere landen. Daardoor lopen we een beetje achter op de landen om ons heen. Hier wordt pianoduospel nog te vaak gezien als ‘gezellig met zijn tweeën achter de piano’. Dat is natuurlijk ook hartstikke leuk, maar de professionele kant van het genre is veel meer dan dat”, aldus Lestari.
“Het is een heel serieuze business”, beaamt Gwylim. “Lange tijd zijn Wyneke Jordans en Leo van Doeselaar een van de weinige Nederlandse pianisten geweest die serieus met het genre bezig waren. In Duitsland daarentegen zijn veel meer goede pianoduo’s en opleidingen die elkaar echt beconcurreren. Dat is goed voor het genre. Zonder concurrentie begeef je je in een nichemarkt die eigenlijk geen bestaansrecht heeft.”
Positieve ontwikkelingen
Beide pianisten zien wel dat het genre de afgelopen jaren een boost heeft gekregen in Nederland. “Het is nog steeds niet overal een vanzelfsprekendheid om pianoduomuziek te programmeren in kamermuziekseries of pianoseries, maar dat is wel aan het veranderen”, ziet Gwylim. “Het Pianoduo Festival Amsterdam zal daar zeker een belangrijke rol in hebben gespeeld, maar er zijn natuurlijk ook andere duo’s, zoals Arthur en Lucas Jussen, die een het genre een mooie dienst bewijzen. De markt wordt gelukkig steeds breder. We zien bijvoorbeeld ook dat Nederlandse zalen nu buitenlandse artiesten uitnodigen die hun Nederlandse debuut op het Pianoduo Festival Amsterdam maakten.”
Lestari gaat door: “Tegenwoordig vragen programmeurs van grote zalen ons zelfs om advies voor goede pianoduo’s. Ik merk ook dat het publiek steeds meer weet over het genre, het brede repertoire en de moeilijkheidsgraad ervan. Ik ben blij dat het Pianoduo Festival Amsterdam een steentje kan bijdragen aan die ontwikkeling.”
Geen verwachtingen, wel goede hoop
Dat het festival zo’n succesvolle uitwerking zou hebben, hadden Lestari en Gwylim niet direct verwacht. “We hadden eigenlijk geen idee wat we konden verwachten. We wisten wel: als we dit vijf jaar volhouden, zijn we heel goed bezig. Maar hoe die vijf jaar eruit zouden zien, dat wisten we toen echt nog niet”, aldus Gwylim.
“We leggen de lat voor onszelf altijd heel hoog”, vervolgt Lestari. “Het moest wat ons betreft wel een succes worden. Het moest kwalitatief hoogwaardig zijn en natuurlijk interessant voor het publiek. Dat was tegelijkertijd de grote onzekere factor. We wisten niet of het publiek het echt leuk zou vinden en of er voldoende mensen op af zouden komen. Dat we met name in de eerste drie jaar zo’n enorme groei zouden doormaken, ging onze verwachtingen te boven.”
Van pionierswerk tot een geoliede machine
“De voorbereidingen voor het eerste festival voelden echt als pionierswerk”, zegt Gwylim. “We hadden nauwelijks ervaring met het opzetten van een groot project als dit. Er bestaat niet zoiets als Festivals organiseren voor dummies, we hebben af en toe echt het wiel opnieuw moeten uitvinden. In de afgelopen jaren hebben we wel ontzettend veel geleerd en met alle feedback die we ontvangen proberen we het festival steeds professioneler op te zetten.”
Tegenwoordig verloopt de voorbereiding als een geoliede machine. “Als we nog bezig zijn met de evaluatie en financiële afronding van de voorgaande editie, maken we al plannen voor volgende jaren”, legt Lestari uit. “We blijven continu bedenken wat we het publiek willen laten zien en hoe we dat in een gevarieerd programma kunnen gieten. Zodra we een artistiek kader hebben, beginnen we aan het schrijven van een projectplan. Daarna volgen zaken als fondsenwerving, het uitnodigen van de musici en het uitwerken van het productieplan. Het grootste deel van dit werk doen we met zijn tweeën, maar we hebben een aantal goede adviseurs, waaronder Marcel Baudet, directeur van de Young Pianist Foundation. Zeker in de beginjaren hebben we enorm veel aan zijn expertise gehad.”
Continue productie
Ook als het festival van start is gegaan, staat het werk niet stil. “Vijf jaar geleden waren de festivaldagen voor ons best chaotisch”, blikt Gwylim terug. “We hadden nog geen team, dus Lestari en ik deden echt alles zelf, zoals de kaartverkoop, het inschenken van drankjes en het begeleiden van artiesten en bezoekers. We hadden soms nauwelijks voldoende tijd om de zaal om te bouwen voor het volgende evenement. Tegenwoordig gaat dat heel anders. Een groot deel van de dag zitten we op kantoor. Van daaruit monitoren we de kaartverkoop, onderhouden we contact met gasten zoals pers en sponsoren, beantwoorden we vragen van artiesten, vrijwilligers en bezoekers en bespreken we continu de programmadetails met onze producent. Alles moet er pico bello uitzien voordat een concert begint.”
“Daarnaast vinden we het belangrijk om zowel de artiesten als de bezoekers persoonlijk te kunnen verwelkomen”, vervolgt Lestari. “We weten zelf als geen ander hoe het is om ergens een concert te verzorgen. Om goed te kunnen presteren moet je je als artiest prettig voelen. Dat geldt ook voor het publiek; iedereen moet zich welkom voelen en bovendien willen we ons publiek graag leren kennen.”
En als dan eindelijk het zaallicht dooft… “Zelfs dan worden er op de achtergrond nog allerlei taken uitgevoerd waar het publiek hopelijk niets van merkt. De productie blijft continu doordraaien”, zegt Gwylim. “Ook de afsluiting van een festivaldag is voor ons een belangrijk moment. We bespreken met alle vrijwilligers wat we hebben geleerd van de dag en wat we de volgende dag beter kunnen doen. Uiteraard vieren we dan ook dat er weer een succesvolle dag voorbij is. En zelfs als de dag minder geslaagd was, is dat een belangrijk moment van bezinning en motivatie om er de volgende dag weer vol goede moed tegenaan te gaan.”
‘Klinken’ op het eerste lustrum
Dit jaar staat het festival in het teken van het thema ‘Na Zdorowje!’. “Een populaire Russische term voor ‘proost’”, weet Gwylim, “een verwijzing naar ons lustrum. We hebben dit jaar veel muziek van zowel bekende als onbekende Russische componisten zoals Stravinsky, Rachmaninoff, Tsjaikovski en de hedendaagse, meer jazzy componist Rosenblatt. De Russische muziek komt echt niet in alle concerten terug, maar dat zorgt juist voor leuke contrasten.”
Zo speelt het duo zelf tijdens het Lustrumconcert het Concert voor twee piano's en orkest van de Franse componist Poulenc. “Dat stuk past mooi binnen de feestelijkheid van het lustrum. We hebben goed nagedacht hoe we het beste muzikaal kunnen ‘klinken’ op dit heugelijke feit en er is eigenlijk geen feestelijker dubbelconcert dan dat van Poulenc”, zegt Lestari vol overtuiging.
Op naar het volgende lustrum
Als het aan Lestari en Gwylim ligt is dit eerste lustrum nog maar het begin. “We kunnen nog jaren vooruit”, zegt Gwylim enthousiast. “Er zijn zo veel werken die interessant zijn voor dit festival en ook zo veel onderdelen binnen het genre die we nog niet eens hebben uitgelicht. Denk bijvoorbeeld aan barokmuziek op moderne piano’s, of muziek voor piano en slagwerk. Dit jaar hebben we bijvoorbeeld voor het eerst een concert dat gericht is op avant-gardistische en postavant-gardistische muziek. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor culturele cross-overs, zoals het DuoDinerConcert dit jaar.”
“Ik hoop dat het festival de komende vijf jaar uitgroeit tot een noodzaak”, zegt Lestari, “iets waar de bezoekers het hele jaar naar uitkijken. In het aantal evenementen hoeft het festival wat ons betreft niet te groeien. Ik hoop wel dat we alsmaar meer bezoekers mogen ontvangen en dat duo’s van over de hele wereld naar het festival willen blijven komen.”
“We hebben het vijf jaar volgehouden in een tijd waarin de culturele sector door een dal ging”, aldus Gwylim. “Ik denk dat we daar heel trots op mogen zijn. We weten natuurlijk niet hoe zich dat de komende jaren ontwikkelt, maar als we de 10 jaar halen wordt het zeker weer een feestje.”